Chicco KEY1 ISOFIX Car Seat User Manual


 
56
57
tostoeltje uit en zet hem in de gesp van de
zitting vast (Fig. 31).
6. Open de blokkeerklem (T) die zich aan
dezelfde kant bevindt als de gesp van de
zitting, door op de hendel ervan (Fig. 32) te
drukken.
7. Doe het schuine gedeelte van de autogor
-
del in de klem en plaats hem precies zoals
wordt getoond in Fig. 33. Laat de hendel
van de klem los, zodat die automatisch
weer op de blokkeerstand komt.
8. Trek hard aan het schuine gedeelte van de
autogordel en laat het autostoeltje goed
op de zitting (Fig. 34) aansluiten. Ga indien
nodig met een knie op het autostoeltje zit
-
ten.
9. Haal het bovenste gedeelte van de dia
-
gonale gordel door de geleiding S1 en zet
hem precies zoals in de afbeelding wordt
getoond.
10. Trek de gordel hard in de in figuur 35 aan
-
geduide richting om ook het laatste gedeel
-
te van de gordel te spannen.
11. Controleer dat de installatie goed is verri
-
cht (Fig. 36).
WAARSCHUWINGEN OM HET AUTOSTOEL
-
TJE GOED TE INSTALLEREN
LET OP! Om de veiligheid niet in het gedrang
te brengen, controleert u na de installatie AL-
TIJD of:
- de autogordel nergens verdraait zit.
- de gordel overal goed gespannen staat.
- na deze handelingen moet het autostoeltje
goed op de autozitting aansluiten. Als dit
niet het geval is, moeten de installatiehan
-
delingen worden herhaald.
HET KIND IN HET AUTOSTOELTJE ZETTEN
- Voordat u het kind laat zitten, drukt u op
de afstelknop van de gordels en pakt u te
-
gelijkertijd de twee gordels van het auto
-
stoeltje onder de schouderbanden vast en
trekt ze naar u toe, om ze losser te maken
(Fig. 37).
- Maak de gesp van de veiligheidsgordels van
het autostoeltje los, door op de rode knop
te drukken (Fig. 38) en trek de gordels naar
de buitenkant. Nu kan het kind in het auto
-
stoeltje worden gezet (Fig. 39).
LET OP! Controleer altijd dat het kind met
het lichaam stevig tegen de rugleuning van
het autostoeltje zit (Fig. 40).
- Plaats het tussenbeenstuk goed, pak de
gordels. Leg de twee lipjes van de gesp (Fig.
41a-41b) over elkaar en duw ze samen in
de gesp, tot u een duidelijke “klik” hoort
(Fig. 42).
- Om de veiligheid te garanderen, zijn de
twee lipjes van de gesp zodanig ontworpen
dat het onmogelijk is er slechts één vast te
klikken.
DE HOOFDSTEUN EN DE GORDELS AFSTEL
-
LEN
De hoofdsteun en gordels zijn via de knop aan
de achterkant tegelijkertijd op 6 verschillende
standen in hoogte verstelbaar.
LET OP! Voor een goede afstelling moet de
hoofdsteun zodanig zijn geplaatst dat de
gordels ter hoogte van de schouders van het
kind uit de rugleuning komen (Fig. 43). Voor de
afstelling houdt u de verstelknop (M) achter
de rugleuning (Fig. 44) ingedrukt en verplaatst
u de hoofdsteun op de gewenste stand (Fig.
45). Laat de knop nu los en begeleid de hoofd
-
steun tot u een klik hoort, die bevestigt dat
hij vastzit.
Om de gordels van het autostoeltje aan te
spannen, trekt u aan de verstelband van de
gordels (Fig. 46), tot ze goed op het kinderli
-
chaam aansluiten.
Na de gordels te hebben gespannen, pakt u de
schouderbanden beet en trek u ze omlaag om
de gordels zo goed mogelijk op het kind aan
te brengen.
LET OP! De gordels moeten goed gespannen
zijn en op het kind aansluiten, maar niet te
strak zitten: ter hoogte van de schouders moet
er een vinger tussen de gordel en het kind kun
-
nen worden gestoken.
LET OP! Controleer dat de gordels niet ver
-
draaid zitten. Controleer vooral de buik van
het kind.
DE SCHUINE STAND VAN DE ZITTING AF
-
STELLEN
Het autostoeltje kan op 5 schuine standen
worden afgesteld.
Om de schuine stand te veranderen, moet u
de hendel onder de zitting (Q) (Fig. 47) naar
u toe trekken.
LET OP! Na de gewenste schuine stand te
hebben verkregen, blijft u de zitting bewegen,
voordat u de hendel loslaat, tot u een klik
hoort ter bevestiging dat de hendel vastzit.
LET OP! Na de gewenste schuine stand te heb
-
ben verkregen, controleert u altijd dat de gor
-
dels goed om het autostoeltje zijn gespannen.
LET OP! Verzeker u er bij de afstelhandelingen
van dat de bewegende delen niet in aanraking
komen met het lichaam van het kind, of van
andere kinderen die op de autozitting worden
vervoerd.