NEDERLANDS 49
Verbinding tussen de eenheden controleren
• Controleer of de SYSTEM CHECK-lampjes (11, 21) op de
oudereenheden continu (groen) oplichten. Dan is de verbinding tussen
alle eenheden betrouwbaar.
Als de lampjes groen oplichten, zet de oudereenheden dan dichter bij de
babyeenheid. De lampjes knipperen als de eenheden langer dan 30
seconden geen verbinding hebben of bij storingen.
Alarm voor systeemcontrole inschakelen
U kunt het alarm voor systeemcontrole van de oudereenheden inschakelen.
Dan hoort u een waarschuwingstoon als de verbinding tussen de eenheden
wegvalt. Dit alarm is standaard uitgeschakeld.
1 Open met een munt het klepje van het batterijvak (18) van de grote
oudereenheid.
2 Zet de schakelaar (19) in dat vakje in de stand ON (aan) ().
3 Sluit het klepje van het batterijvak.
> Het lampje voor de systeemcontrole (11) blijft aan, onafhankelijk van de
schakelaarstand.
4 Open het klepje van het batterijvak (29) in de kleine oudereenheid.
5 Zet de schakelaar (31) in dat vakje in de stand ON (aan) ().
6 Sluit het klepje van het batterijvak.
> Het lampje voor de systeemcontrole (21) blijft aan, onafhankelijk van de
schakelaarstand.
Nachtlampje inschakelen
• Druk op het nachtlampje (1) van de babyeenheid om het in te schakelen.
• Schakel het nachtlampje uit als de babyeenheid op batterijen werkt.
Dan gaan de batterijen langer mee.
Bereik 200 m in open lucht
Onder ideale omstandigheden heeft de babyfoon buiten een bereik tot
200 meter. Binnenshuis is het bereik beperkt tot 50 meter. Muren, plafonds,
grote voorwerpen en ook glas beperken het bereik. Hoe meer obstakels er
aanwezig zijn, hoe kleiner het bereik is.
SYSTEM CHECK
LEVEL
POWER